Eerst schoon opwekken, daarna pas besparen maakt energietransitie effectiever

Vergeet de Trias Energetica maar, want die vertraagt de energietransitie alleen maar. Dat zegt Frans Rooijers, directeur van onderzoeksbureau CE, op Energiepodium. De reden: door de tijd die energiebesparing kost wordt het opwekken van schone energie steeds langer uitgesteld.

Al decennia lang, sinds 1996, worden we lastig gevallen met het dogma dat we de Trias Energetica moeten toepassen: eerst besparen (verlagen van de energievraag) dan hernieuwbare energie toepassen en het restje van de energievraag voorzien met fossiele energie. Maar het is een theoretisch verhaal dat in de praktijk heel anders werkt. Want hoeveel energie moet je nu precies besparen voordat je hernieuwbare energie gaat toepassen? En hoeveel dan produceren uit hernieuwbare bronnen? Daar is helemaal geen maat voor, zelfs geen theoretische. In de praktijk komt er dus weinig van terecht. Het gevolg van deze strategie is dat er nog veel energie bespaard zou kunnen worden (op papier, als de energiegebruiker daar tijd/geld voor over heeft), we nog slechts 6% hernieuwbare energie gebruiken en dus nog vooral fossiele brandstoffen verstoken. Kortom een theorie die niet werkt.

Aanpak omdraaien is effectiever

In de praktijk werkt het zelfs andersom. We zien veel huishoudens eerst zonnecellen op hun dak leggen waarna ze gaan kijken of ze hun verbruik kunnen verlagen zodat ze evenveel consumeren als ze produceren.

Mijn aanpak is daarom compleet andersom: zo snel mogelijk fossiele energie vervangen door CO2-vrije energiebronnen (op basis van regels voor alle energieleveranciers en een ambitieus groeipad, dus wel ietsje sneller dan de EU nu heeft voorgesteld) en de energiegebruiker daar voor laten betalen zodat ie wel gaat besparen en zodoende een optimum ontstaat van besparen en schone bronnen, en aan het eind van de rit zonder fossiele brandstoffen. Dat groeipad kan voor elke sector anders zijn, voor de gebouwde omgeving sneller dan voor de industrie vanwege de wereldwijde concurrentiepositie.

Het betekent bijvoorbeeld in 20 jaar tijd al het aardgas in de gebouwde omgeving (20 miljard m3) vervangen door CO2-vrij gas, CO2-vrije elektriciteit en CO2-vrije warmte. Dus gemiddeld elk jaar 5% van het aardgas vervangen. Dat is geen eenvoudige opgave, maar als we de klimaatverandering serieus willen nemen onvermijdelijk.

De gasprijs stijgt dan ook elk jaar met 5% van het kostprijsverschil tussen aardgas en groengas. De elektriciteit (voor warmtepompen) is al voor de huishoudens in 2023 CO2-vrij omdat ze betalen voor de SDE+ via hun ODE-heffing (opslag duurzame energie). Veel warmtebronnen zijn ook al CO2-vrij. Over 20 jaar gebruiken we dan geen 20 miljard m3 aardgas meer om de gebouwen te verwarmen, maar nog slechts 5 miljard m3 doordat er geïsoleerd wordt vanwege de prijsprikkel, de helft van de gebouwen een warmteaansluiting heeft gekregen, een deel elektrische warmtepompen heeft en de rest met zuinige gastoepassingen zoals een hybride warmtepomp het gebouw verwarmt.

Gas uit zon

Het is een flinke uitdaging om deze grote hoeveelheid hernieuwbaar gas te produceren, waarbij we dus buiten onze landsgrenzen moeten gaan kijken. Met name gas uit zonne-energie heeft grote potentie. Het kan een exportproduct worden van Zuid-Europa of Noord-Afrika. Dat ‘zonnegas’ kan even duur zijn als het biogas dat nu in Nederland met vergisters en vergassers uit biomassa wordt gemaakt. We moeten daarom dus stoppen met de fundi-discussie dat groengas alleen voor hoogwaardige toepassingen (welke? Plastic voor autodashboards?) mag worden gebruikt. We moeten juist de andere kant op, er moet een serieuze importstroom van hernieuwbaar gas komen, vooral uit zonne-energie.

Maar het lastigste van deze transitiestrategie is het accepteren dat het gas veel duurder wordt dan het huidige aardgas. Een prijs van € 1 per m3 is daarvoor een goed richtgetal, daarvoor is op termijn hernieuwbaar gas te maken voor kleinverbruikers, gebaseerd op een kostprijs van € 15 per gigajoule. De politiek heeft dit jaar geen durf gehad om de gasprijs te verhogen, nadat deze vorig jaar met 5 cent omhoog was gegaan; vooral om de daling van de commodityprijs te compenseren. Dit jaar met verkiezingen in zicht dus geen lef. Met het argument van energiearmoede van een kleine groep huishoudens hoeft ook de grote groep kleinverbruikers niets extra te betalen. Dat is slimmer op te lossen door het bijstandsniveau met eenzelfde bedrag te verhogen als de energiekosten zouden stijgen voor een gemiddeld huishouden.

De transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening vergt dus een stevigere aanpak dan de trias energetica, en met de afnemende productie in Groningen ook prachtige kans om geen Russisch aardgas te gaan importeren, maar Zuid-Europees zonnegas.

Frans Rooijers
directeur van CE Delft

Geef een reactie

×